Leviticus 4: 27 Indien iemand uit het volk des lands zonder opzet gezondigd heeft door een van de dingen te doen, die de HERE verboden heeft, en dus schuldig geworden is, 28 dan zal hij, als hem de zonde die hij begaan heeft, bekend geworden is, voor de zonde die hij begaan heeft, als zijn offergave een geit, een gaaf dier van het vrouwelijk geslacht, brengen.
Lieve broeders en zusters,
Overdenking
Waar ligt de grens? Welke vrijheid kan de regering geven aan de bevolking zonder dat dit gaat leiden tot een forse toename van het aantal zieken en een stevige opleving van het virus? Dat is de vraag waarmee momenteel geworsteld wordt. Het blijft een ongrijpbaar fenomeen. Er is een risico dat je ongemerkt het virus draagt en zo een ander kunt besmetten met zelfs de dood tot gevolg. Daarom moeten we voorzichtig zijn en rekening houden met de risicogroepen (en een groot deel van onze gemeente behoort tot die groep!) en dus de regels langzaamaan oprekken. Anderzijds blijft het vreemd om afstand te houden van goede bekenden, zeker als niemand van ons symptomen heeft van ziekte. En het is bijna niet te voorkomen dat je dan zo nu en dan een foutje maakt. Het is ook een soort van zelfbescherming dat we niet bij elkaar op bezoek gaan, ruim afstand houden en heel vaak onze handen wassen.
Het Joodse volk kent ook die reinigingsrituelen. Ook dat kan voor de mensen vreemd en verwarrend zijn geweest. “Waarom moeten wij al die dieren offeren en moet de priester de ene keer het dier volledig verbranden, een andere keer het bloed zeven keer voor het voorhangsel sprenkelen, en een andere keer aan de hoornen van het altaar en ga zo maar door?” (zie de eerste hoofdstukken van Leviticus).
Misschien dacht een Israëliet wel: “Waarom moet ik nu weer offeren, het voelt niet alsof ik iets verkeerd heb gedaan immers.” Maar dat is niet waar het om draait. Het gaat er om of de Heer vindt dat er een zonde is gedaan. In hun en in onze onwetendheid, of soms onvoorzichtigheid, of domheid, of het opzoeken van de grens, kun je ongemerkt die grens overgaan. Maar de Heer wist al van tevoren dat dit regelmatig zou gebeuren. En daarom lezen we in Leviticus 4 dat er ook geofferd moet worden voor de zonde die zonder opzet is gepleegd. Want ook dan is de dader DUS schuldig. Het onpartijdige en betrouwbare oordeel luidt: schuldig!
Maar daar houdt het niet op: via het offer is er vrijspraak van alle zonde, ook van die onopzettelijk begane zonde. Al voor de Joden in de woestijn, maar ook voor ons. En dat is geweldig! Immers, Jezus gaf zichzelf als offer voor al onze zonden. Als wij ons laten leiden door de Heilige Geest, dan willen we niet opzettelijk zondigen. Dus ik mag aannemen dat we ook niet opzettelijk de actuele gezondheidsregels van de overheid gaan overtreden, of denken jullie daar anders over? Maar onopzettelijk maken we nog steeds fouten. En dan geldt wat Johannes schrijft in 1 Joh.1: 8 Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet. 9 Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.
Deze tekst zou je uit je hoofd moeten leren (uit welke vertaling dan ook). Dat geeft rust en ontspannenheid. En met dat in het achterhoofd, weet ik dat de Heer me ook vergeeft als ik zonder opzet een foutje maak.
Daarbij blijf ik nu voorzichtig, ook om andere mensen niet bang te maken. Want ik denk wel dat ik onbesmet ben en voor zover ik weet ben ik dat; maar wij worden niet getest op het virus. Dus een zuiver en onpartijdig oordeel t.a.v. dat virus ontbreekt. Maar niet voor het zondevirus. Dan luidt het oordeel van God: gereinigd! Halleluja!
Hartelijke groet,
Eric