Titus 2: 11 Want de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen!
Lieve broeders en zusters,
Overdenking
Hoe vaak spreken wij niet over genade waarbij we de nadruk meestal leggen op het feit dat dit een onverdiende gunst is, een cadeau van God dus? En dat is volkomen waar, dat is iets waar we nooit voldoende de nadruk op kunnen vestigen.
Maar de genade reikt verder, zo leert Paulus ons. De zin uit vers 1 gaat verder in de volgende zin:
Ze (de genade) leert ons dat we goddeloze en wereldse begeerten moeten afwijzen en bezonnen, rechtvaardig en vroom in deze wereld moeten leven, 13 in afwachting van het geluk waarop wij hopen: de verschijning van de majesteit van de grote God en van onze redder Jezus Christus. 14 Hij heeft zichzelf voor ons gegeven om ons van alle zonde vrij te kopen, ons te reinigen en ons tot zijn volk te maken, dat vol ijver is om het goede te doen.
Hij zegt nogal wat! Kunnen wij zeggen dat we de wereldse begeerten afwijzen? Ik denk dat we deze in combinatie met het woord “goddeloze” nog wel willen afwijzen. Maar wanneer is iets goddeloos? Hoe staat het met ons verlangen om te wonen in een mooi huis, een leuke baan te hebben, een vakantie te vieren in een ander land? Ik vind het vaak best lastig om daar balans in te vinden.
En hoe zit het met ons verlangen naar een leven dat bezonnen, rechtvaardig en vroom is? Het Griekse woord voor bezonnen betekent o.a. verstandig, matig, ingetogen, vol zelfbeheersing. En rechtvaardig betekent altijd doen zoals het behoort, eerlijk, rechtschapen, uit één stuk. Vroom is ook al zo’n lastig woord; dat associëren we soms met saai of zelfs je beter voordoen dan je bent. Maar dit woord betekent letterlijk: godvruchtig. Dus dat we de vrucht die God in ons laat groeien ook tonen.
De redenatie van Paulus loopt erop uit dat het verlangen van Jezus is dat wij vol ijver het goede doen. Dat kan als een verplichting voelen. Maar ik denk dat we het zo moeten zien: omdat we kennis hebben gemaakt met die geweldige genade van God, die ons heil brengt, daarom hebben we Hem lief en doen ons best om Hem in alles te eren. En dat gaat gepaard met vallen en opstaan. Maar op die manier vertellen we in woord en daad, dat de genade van God, dat geweldige cadeau, voor iedereen is!
En omdat we Hem willen eren, laten we ons dopen, dus onderdompelen, in Zijn Genade en daarna in het water!