Op de Pinksterdag waren alle discipelen bij elkaar gekomen. Het Pinksterfeest was een internationaal feest. Uit alle landen van de toenmalig bekende wereld waren de gelovigen gekomen. Het was tien dagen na de Hemelvaart in Jeruzalem.
Het Pinksterfeest was een eendaags dankzeggingsfeest dat werd gehouden op het moment dat de graanoogst in volle gang was en de gerste oogst bijna binnen was. Tijdens dit feest werd een klein veld geoogst, het kaf van het koren gescheiden en vermaald. Van het meel werden twee enorme broden gemaakt. Als ze gebakken waren, werden de broden door de lucht gezwaaid als dankbetoon aan de God die over allen waakt. Ook werd de schenking van de wet op de Sinaï herdacht. Het feest werd zeven weken (of vijftig dagen) na het feest der ongezuurde broden gevierd, ongeveer zolang hadden de Israëlieten erover gedaan om na hun vertrek uit Egypte de Sinaï te bereiken.
Ineens kwam er uit de hemel een geluid, alsof er een storm op stak. Het was in het hele huis te horen. Zij zagen ook iets dat op vuur leek; vlammen die zich boven ieder verspreiden. Zij werden allemaal gevuld met de Heilige Geest en begonnen in vreemde talen te spreken: woorden die de Heilige Geest hun ingaf. God maakte zijn aanwezigheid aan deze groep gelovigen op een spectaculaire manier bekend.
De discipelen spraken letterlijk in andere talen, dit trok de aandacht van de massa’s die in de stad gekomen waren. Al de buitenlanders keken raar op toen ze de apostelen in hun eigen taal hoorden spreken. Ze wisten niet wat ze ervan moesten denken.
Petrus begon in het openbaar te verkondigen dat Jezus was opgestaan uit de dood. Hij deed dat toen nog veel getuigen het konden bevestigen. Deze boodschap sloeg in als een bom, want veel toehoorders waren 50 dagen daarvoor ook al in Jeruzalem geweest en hadden iets gezien of gehoord van de kruisiging van deze ‘grote leraar’. Jezus opstanding was het uiteindelijke bewijs dat wat Hij had gezegd, waar was. Zonder de opstanding zouden wij geen reden hebben in Jezus te geloven.