Misschien heb je op een zondagmorgen het verzoek gehoord om te bidden voor een ziekenzalving. Maar wat is de ziekenzalving en wat lezen we daarover in de Bijbel? Wie komt ervoor in aanmerking en wat wordt er bij een ziekenzalving gedaan? In dit stuk willen we je duidelijkheid geven over enkele veelgestelde vragen rond de zalving van een zieke.
- Wat is ziekenzalving?
- Wat lezen we er over in de Bijbel?
- Wie kan om ziekenzalving vragen?
- Wat wordt bij ziekenzalving gedaan?
- Wordt de zieke altijd genezen?
1. Wat is ziekenzalving?
Bij een ziekenzalving wordt door de oudsten van de gemeente voor een zieke gebeden, en wordt de zieke tijdens het gebed ook met olie gezalfd. De zalving met olie is een symbool van genezing. Olie werd vroeger gebruikt om wonden te verzachten en zo te helpen genezen (Lukas 10:34). Maar de zalving is ook een symbool van de aanwezigheid van Christus en de Heilige Geest (2 Korinthiërs 1:21-22). De oudsten bidden dat op het moment van zalving de Here Jezus door de Heilige Geest genezend in ons midden wil zijn. Dat gebed drukken zij op concrete wijze uit door olie op het hoofd van de zieke, of op de plaats waar de ziekte zich bevindt, aan te brengen. Daarmee wordt het gebed nadrukkelijker – samen met de zieke strekken de oudsten zich woordelijk en zinnebeeldig, dus met diep en aanhoudend verlangen, uit naar lichamelijk herstel.
2. Wat lezen we er over in de Bijbel?
We lezen in het evangelie van Markus dat de Here Jezus de discipelen uitzond, en dat zij vele zieken zalfden en genazen (Markus 6:13). Ziekenzalving behoorde dus bij de opdracht die de volgelingen van Christus moesten uitvoeren. Zo heeft de Heer het opgedragen. Het mag ons dan eigenlijk niet verbazen dat uit de brief van Jakobus (de broer van de Here Jezus) blijkt dat ziekenzalving in de vroege kerk nog steeds werd toegepast. Jakobus schrijft dat een zieke de oudsten van de gemeente bij zich kan roepen, “opdat zij over hem een gebed uit spreken en hem met olie zalven” (Jakobus 5:14). Wat eerst de apostelen deden, mogen nu de oudsten van de gemeente doen. De zieke is hiertoe niet verplicht – de zalving aanvragen is een mogelijkheid waarover men wel goed moet nadenken. Zogezegd berust de zalving op de vrije keuze van een zieke die in zijn lijden een beroep doet op de herders van de geestelijke kudde. Zij mogen vervolgens vrij gebruik maken van het recht tot zalving, alsof de Opperherder Zelf aanwezig is om het schaap te verbinden.
Lichamelijke genezing is evenwel geen doel dat op zichzelf staat. Jakobus laat dat ook zien. Hij schrijft: “En als hij zonden heeft gedaan, zal hem vergiffenis geschonken worden. Belijdt daarom elkander uw zonden en bidt voor elkander, opdat gij genezing ontvangt” (Jakobus 5:15b-16a). Lichaam, ziel en geest zijn met elkaar verbonden. De mens is één geheel. Daarom is het belangrijk dat de zieke zichzelf onderzoekt. Als hij of zij zich bewust is van zonden (die wel of niet verband houden met de ziekte), dan moet daarover met de oudsten gesproken worden. Ook zijn relaties met anderen moeten, waar mogelijk, open zijn. Juist dit zelfonderzoek is bij de voorbereiding van de zalving een zuiverend principe, en maakt veelal dat de ziekte in de beleving van de zieke in een nieuw of ander licht komt te staan.
3. Wie kan om ziekenzalving vragen?
Wij denken bij deze vraag aan zieken die gebukt gaan onder uitzichtloos lijden. Jakobus noemt Job als voorbeeld van geduld, gelatenheid en volharding (Jakobus 5:10-11). Het gaat hier niet over zieken die na enkele dagen, of na een bezoek aan de dokter, weer op de been kunnen zijn. Wij denken ook aan zieken die bij de oudsten bekend staan, en die bereid zijn tot zelfonderzoek en correctie. Dat betekent niet dat zalving slechts voor christenen is die de dingen goed kunnen zeggen en een zogenaamd hoog geestelijk niveau hebben. Dat zou een verkeerde voorstelling van zaken zijn. Ziekenzalving gaat niet over geestelijke status. Juist de geestelijk kwetsbare mag zich in alle zwakheid op Gods genade werpen. Jakobus schrijft daarom: “Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan verleend wordt. Elia was slechts een mens zoals wij …” (Jakobus 5:16b-17a). De Here Jezus zei: “Zalig de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen” (Mattheüs 5:3).
Ook kinderen kunnen, op het geloof van de ouder(s) of verzorger(s), worden gezalfd. Een voorbeeld in de Schrift is de Kananeese vrouw. Haar dochter is ernstig ziek (geestelijk en waarschijnlijk daardoor ook lichamelijk), en zij roept de Here Jezus om hulp. Omdat zij niet opgeeft roemt Jezus haar geloof, en wordt haar dochter genezen (Mattheüs 15:21-28).
4. Wat wordt bij ziekenzalving gedaan?
Enkele elementen van de ziekenzalving zijn reeds verwoord. Wanneer een zieke de zalving aanvraagt, wordt hij of zij bezocht, en vindt een gesprek over de ziekte en het geestelijk leven plaats. Soms neemt dit enige tijd, vooral als er dimensies van het leven op orde gebracht moeten worden.
Als de raad positief adviseert en tot zalving wordt besloten, wordt dit aan de gemeente medegedeeld. Haar gebed is onmisbaar. Op het uur van zalving komt de (zo mogelijk de voltallige) raad bij de zieke en gaat zij (vaak staande om de zieke heen) in gebed. Één voor één bidden de oudsten voor genezing en zalven zij de zieke met olie. Familie en/of vrienden van de zieke mogen daarbij aanwezig zijn, maar zij zalven niet mee.
5. Wordt de zieke altijd genezen?
Niet altijd – en dat ligt niet aan de zieke. Jakobus schrijft: “En het gelovige gebed zal de lijder gezond maken, en de Here zal hem oprichten” (Jakobus 5:15a). Letterlijk staat er: “het gebed des geloofs zal de zieke gezond maken” – dus de genezing staat in verband met het gebed van de oudsten. Zij dienen te bidden in geloof, dat wil zeggen in vertrouwen dat God het gebed “kracht verleent” (Jakobus 5:16b). Want zonder Gods bekrachtiging van het gebed zal de zieke geen baat bij de zalving hebben. Als de oudsten bidden in de verwachting dat God het gebed kracht verleent, zal God ook kracht geven. Maar de kracht manifesteert zich niet alleen in genezing. Ook voor het dragen van de ziekte is kracht en geduld nodig.
De apostel Paulus bad voor zichzelf om genezing, en God genas hem niet. In die worsteling spreekt God de woorden tot hem: “Mijn genade is u genoeg, want de kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid” (2 Korinthiërs 12:7-9). Ook, en misschien wel juist in het accepteren van een ziekte, openbaart zich Gods kracht – niet alleen in de genezing, ofschoon we daar wel om mogen blijven bidden.
Wij hopen je zo voldoende over de ziekenzalving te hebben geïnformeerd. Als je de zalving voor jezelf overweegt, bidden wij je bij je licht toe bij je besluit.